Screening en advies

Iedere behandeling start met een eerste gesprek (een intake) bij de revalidatiearts. In veel gevallen is het nodig om uw kind te onderzoeken (met een screening of observatie). De duur van een screening of observatie verschilt en hangt af van de hulpvraag; soms gaat het om een kort onderzoek, in andere gevallen gaat het om een observatieperiode van enkele weken. Tijdens een screening of observatie wordt uw kind onderzocht door behandelaars van verschillende teams en onderzoeken zij welke problemen uw kind ervaart. Welke behandelaars betrokken zijn bij de screening of observatie hangt af van de hulpvraag, dit bepaalt de revalidatiearts op basis van het eerste gesprek. Bij elke screening en observatie maken de behandelaars samen een verslag van de resultaten en wat zij er van vinden. Daarna volgt een advies voor behandeling en ondersteuning. Bijvoorbeeld of verdere behandeling mogelijk is, aan welke doelen er gewerkt moet worden en welke behandeling, binnen of buiten Basalt, daarvoor geschikt is. Het kan zijn dat er een wachttijd is tussen het advies en de start van de behandeling.

  • Eet- en drinkproblemen komen regelmatig voor bij kinderen. Vaak is het wel mogelijk verandering in de eetsituatie te brengen. Basalt heeft daarvoor verschillende behandelaars met elk hun eigen vakkennis in huis (op sommige locaties noemen we hen het eetteam), bestaande uit een revalidatiearts, orthopedagoog/psycholoog, logopedist en diëtist. Zij onderzoeken, adviseren en behandelen eet- en drinkproblemen bij kinderen met als doel om een gezond voedingspatroon met verschillende dingen aan te leren. Als het nodig is worden ook maatschappelijk werk, fysiotherapie of ergotherapie ingezet.

    De behandeling begint met een eerste gesprek (een intake) om de specifieke eet- of drinkproblemen van uw kind te analyseren. Dit eerste gesprek bestaat uit een of meerdere vragenlijsten, een gesprek en eventueel een bezoek aan huis. Als het nodig is vragen we – met uw toestemming – de gegevens van uw kind op bij andere behandelaars. Tijdens het gesprek gaan de orthopedagoog/psycholoog en logopedist met u (en uw kind) in gesprek over het eetprobleem en onderzoeken zij uw kind. Tijdens het bezoek aan huis wordt uw kind en de eetsituatie bekeken. Na het eerste gesprek is er overleg tussen de behandelaars, waarna zij advies geven over het vervolgtraject, passend bij de leeftijd van uw kind en de mogelijkheden van u en uw kind.

  • Kinderen met neurologische, orthopedische en/of neuromusculaire aandoeningen hebben soms problemen met zitten. Ze kunnen dan bijvoorbeeld pijn, vermoeidheid, asymmetrie (scheefstand) of vergroeiingen krijgen. Een goede zithouding is belangrijk voor het gebruik van armen en handen, communicatie, eten en drinken. Bij kinderen met zitproblemen is het daarom belangrijk om een uitgebreid en nauwkeurig onderzoek te doen van de zithouding en de zithulpmiddelen.

    Behandelaars met elk hun eigen vakkennis werken samen om te onderzoeken hoe uw kind zit en wat voor uw kind de beste zithouding is. Op sommige locaties noemen we dit team van behandelaars met elk hun eigen vakkennis het zit-adviesteam. Zij testen daarbij verschillende materialen en hulpmiddelen. Na afloop van het onderzoek geven zij advies over wat u en de behandelaars van uw kind kunnen doen om de situatie te verbeteren. Ook vertellen zij of er extra zithulpmiddelen nodig zijn voor uw kind en hoe u die aanvraagt.

  • Sommige kinderen hebben problemen met lopen. Ze struikelen, lopen op hun tenen, wikkelen hun voeten verkeerd af, hebben doorgezakte voeten of rennen minder snel dan leeftijdsgenoten. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld spasticiteit, uitval van zenuwen en spieren, pijn, of schoenen en spalken die niet goed werken of passen.

    Wanneer uw kind problemen heeft met lopen, kunnen wij een zogenaamde gangbeeldanalyse doen. De fysiotherapeut en bewegingsanalist onderzoeken de beweeglijkheid van de gewrichten en de spierspanning en kracht van de spieren van uw kind. Voor het registreren van de spieractiviteit krijgt uw kind (vanaf 3 jaar) kleine elektroden opgeplakt, hier voelt uw kind niets van. Ook maken we een filmopname van het lopen. Na het onderzoek hebben we inzicht in de manier waarop uw kind loopt, hoe de spieren tijdens het lopen samenwerken en hoe hoog de belasting van de gewrichten is tijdens het lopen. Hierdoor kunnen we tijdens de behandeling gericht met u en uw kind werken aan het – letterlijk en figuurlijk – stap voor stap beter lopen.

  • Door een achterstand in de ontwikkeling, aangeboren of op latere leeftijd gekregen beperkingen, hebben sommige kinderen moeite met spreken. Speciale communicatietechnieken en -hulpmiddelen kunnen uw kind dan ondersteunen. Bijvoorbeeld het gebruik van symbolen of computers met spraakuitvoer.

    Om te ontdekken wat uw kind kan, waar hij of zij hulp bij nodig heeft, welk hulpmiddel geschikt is en wat u kunt doen om de communicatie met uw kind te verbeteren, kan uw kind onderzocht worden door een logopedist en een ergotherapeut. Zij worden soms ook wel het Ondersteunde Communicatieteam (OC-team) genoemd. Het onderzoek bestaat uit gesprekken, het maken en analyseren van filmpjes en eventueel een huisbezoek. Op basis daarvan geven de behandelaars advies over de communicatiemogelijkheden van uw kind (met of zonder hulpmiddelen) en over de manier waarop u en/of de begeleiders met uw kind kunnen communiceren.

  • Wanneer er zorgen zijn over de ontwikkeling van het jonge kind, is het belangrijk te ontdekken op welk ontwikkelingsgebied uw kind achterblijft en wat zijn of haar sterke en minder sterke kanten zijn, dingen die hij/zij goed kan en welke mogelijkheden er zijn. Dit doen wij met een gesprek en een onderzoek (een screening). Het team wat dit doet bestaat uit een fysiotherapeut, logopedist, ergotherapeut, orthopedagoog/psycholoog en maatschappelijk werker. Ook als ouders/verzorgers bent u tijdens het onderzoek aanwezig. Op basis van het onderzoek maakt het team een inschatting van het ontwikkelingsniveau en eventuele ontwikkelingsproblemen van uw kind op verschillende gebieden:

    • motorische ontwikkeling (bewegen)
    • spraak-/taalontwikkeling (spreken en taal leren)
    • spelontwikkeling (welk spelniveau heeft uw kind?)
    • cognitieve ontwikkeling (hoe speelt uw kind en wat begrijpt hij/zij van de wereld om hem/haar heen?)
    • prikkelverwerking (verwerking van signalen die via de zintuigen (oren, ogen) etc. binnen komen
    • sociaal-emotionele ontwikkeling (bijvoorbeeld contact maken met anderen, interactie, het regelen van emoties)

    Na de het onderzoek (de screening) bespreekt het team de resulaten met de revalidatiearts en krijgt u een advies over de te maken vervolgstappen, een eventuele observatieperiode of behandeling van uw kind.

  • Developmental Coordination Disorder (DCD), in het Nederlands een coördinatie- ontwikkelingsstoornis, komt bij 5 tot 10% van de schoolkinderen voor. Om te kunnen bepalen of uw kind DCD heeft, doet ons DCD team onderzoek naar de bewegingen van uw kind, of uw kind goed of minder goed kan plannen en het gedrag. Dit doen we met een vragenlijst, het goed kijken naar uw kind (observatie) en onderzoek. Het team bestaat uit een revalidatiearts, fysiotherapeut, ergotherapeut, orthopedagoog/psycholoog en als het nodig is ook een logopedist en maatschappelijk werker. De observatie vindt plaats bij Basalt. Hierna bespreekt het team de resultaten met de revalidatiearts en geeft het advies over mogelijke verdere ondersteuning/behandeling. Dit kan een behandeling bij Basalt zijn of ergens anders.

  • Wanneer uw kind met (mogelijk) niet-aangeboren hersenletsel (NAH) aangemeld wordt bij Basalt, is er een eerste gesprek (een intake) met de revalidatiearts. Hierna is er een onderzoek (een screening)door ons team dat veel kennis heeft over NAH. Dit team bestaat uit een ergotherapeut, fysiotherapeut, logopedist, maatschappelijk werker en neuropsycholoog. Onze behandelaars onderzoeken wat uw kind goed en minder goed kan met zijn/haar grove en fijne motoriek en met communicatie. Ook doen de behandelaars van het team oudergesprekken om te weten wat de hulpvragen van u en uw kind zijn. Na de screening maakt het behandelteam samen een verslag en stelt het team samen met de revalidatiearts een behandelvoorstel op. 

  • Onze handen spelen een belangrijke rol bij dingen die je elke dag doet zoals eten en drinken, aankleden, spelen en schrijven. Wanneer een kind problemen heeft met de handfunctie kan dit grote gevolgen hebben in  doen van deze en andere dingen. Heeft uw kind moeite met dingen proberen te pakken, grijpen, loslaten of is met twee handen werken lastig? Dan kan een handvaardigheidsanalyse uw kind verder helpen. 

    Basalt heeft behandelaars met vakkennis voor kinderen met handfunctieproblemen die zij hebben gekregen door een neurologische schade (CP, NAH). De problemen van deze kinderen zijn vaak al bekend binnen Basalt, maar hebben door de moeilijkheid verder onderzoek nodig. Onze behandelaars helpen onder andere kinderen die:

    • van hun spalk af willen
    • met oefentherapie alles al hebben gedaan, maar nog hulpvragen hebben
    • problemen hebben met het uiterlijk van hun arm/hand
    • te maken hebben met spalken, botox of chirurgische ingrepen
  • Als een kind lichamelijk iets minder goed kan (een beperking heeft) of een ziekte heeft die niet meer over gaat, kan het door allerlei zaken vaak minder goed sporten en bewegen dan leeftijdsgenootjes. Maar juist voor kinderen met een beperking is sporten belangrijk. Ons sportloket (bij Basalt Den Haag, Delft, Gouda) of een bewegingsagoog helpt daarbij. Het verschilt per hulpvraag of het om een eenvoudig kort advies gaat of om een langere weg die samen wordt gedaan. Samen kijken we wat uw kind kan en wat hij of zij leuk vindt om te doen. Basalt heeft de kennis in huis over (aangepast) sporten en heeft contacten met sportverenigingen in de omgeving. Hierdoor kan uw kind verschillende sporten uitproberen. Zo gaan we met elkaar op zoek naar een geschikte sport zodat uw kind lichamelijk actief kan zijn en blijft.

  • Bent u met uw kind bij Basalt in behandeling, dan kunt u op onze locatie in Delft terecht voor een draagadvies. Veel kinderen willen graag dicht bij hun ouders zijn. Maar kinderen met problemen in de ontwikkeling zitten vaak langer dan gemiddeld in een buggy of (aangepaste) kinderwagen. Door uw kind in een draagzak bij u te dragen, verandert het punt van kijken van uw kind. Deze komt op (bijna) gelijke hoogte als die van u, wat zorgt voor een andere beleving van de wereld om hem of haar heen, samen met u.

    Tijdens een consult van 1,5 uur laat onze kinderfysiotherapeut en draagdoekconsulent u verschillende merken en modellen draagzakken / draagdoeken uitproberen en legt daarbij uit op welke manier u uw kind het meest veilig en comfortabel draagt.